20-01 Fusiespinsels. Al enige tijd lees ik op de blogverzameling ‘Planeet GroenLinks ’ bijdragen van partijleden die dagdromen over een fusie tussen D’66 en GroenLinks. Er waren al eerder reactie’s die indiceren, dat dit voor veel GroenLinksers niet een aantrekkelijk perspectief is. Met vandaag een goede bijdrage van Brechtje Paardekooper, die op stevige inhoudelijke verschillen wees en dat een nieuw soort Vrijzinnig Democratische Bond het vandaag ook niet goed zou doen. Zelf zou ik nog op een ander bezwaar van bewegingen richting mogelijk samengaan willen wijzen. Namelijk dat die onvermijdelijk tot een splitsing van GroenLinks zal leiden. Immers zij die -als ondergetekende- het manifest van Kritisch GroenLinks onderschreven, vinden dat GroenLinks nu al te veel trekken met D’66 gemeen heeft. Daarbij gaat het niet zozeer om politieke koers, beginselen en programma’s. Het gaat ook om het gewenste karakter van een politieke partij. GroenLinksers zoals ik hebben afstand genomen van de te sterk ideologische voorgangers van GroenLinks, maar stellen een (dynamische, op voortschrijdend inzicht bewegende ) toekomstvisie over inrichting en karakter van de samenleving wel op prijs en willen nog steeds vanuit gedeelde idealen met gelijkgezinden streven naar een betere wereld, om te beginnen in eigen omgeving. Het vizier op gewenste grote veranderingen, met het besef dat de wereld onderwijl verandert en dat straks een goede reden kan zijn je huidige denkbeelden bij te stellen. Bovendien met het inzicht dat je in het licht van je idealen daarbij slechts passende en meestal weinig spectaculaire kleine stappen kunt zetten, doorgaans ook het resultaat van compromissen, waarbij je ook wat moet inleveren. Wat niets eens zo erg is, want er zitten mogelijk ook fouten in de eigen denkwijzen, dus het is goed dat je tegenspel krijgt van andersdenkenden. In de zin van zo relativeren van idealen en ambities wil ik best pragmatisch zijn. Maar het pragmatisme als uitgangspunt, ook indien aangevuld met enkele ‘kroonjuwelen’, daar heb ik niks mee. Trouwens met de kroonjuwelen van D’66 ben ik ook nooit weggelopen. Samen aan de slag om de wereld een stukje beter te maken en samen nadenken over hoe dat zou moeten. Waarbij diegenen die in raden, staten, parlement en besturen namens ons allen heel belangrijke posities innemen, maar niet de sterren moeten zijn, waar alles om draait en die, eenmaal gekozen, eenzijdig de koers kunnen gaan bepalen of verleggen. Dat is het Groenlinks waar ik voor sta en die weinig met D’66 overeenkomt, wat de reden dat ik zelf, maar ik denk ook met mij vele anderen, nooit lid zullen willen zijn van een met D’66 gefuseerde club. Samen aan de slag om de wereld een stukje beter te maken en samen nadenken over hoe dat zou moeten. Nu ik niet langer oudgediende ben, maar sinds kort weer een partijfunctie heb, is dat de geest waar in wil gaan werken.