P-archief.Entree.
Perspectief
archief_frm.
P-archief.
entree.

25 maart: Sophie’s choice.  
2 april: Nadenken over vrijheid
Sophie’s choice.
Een onvoorstelbaar moreel dilemma,  in beeld (1982) gebracht in een film met Meryl Streep.  Je hebt twee kinderen en je moet kiezen, wie je wilt laten leven: beiden zullen worden gedood als je niet kiest. Moreel gezien kun je een dergelijke keuze alleen maar weigeren, anders ben je mede verantwoordelijk voor de dood van één van je kinderen. Maar de prijs voor dat besluit, hen beiden te verliezen, is extreem hoog. Maar er zijn
mensen, die, gesteld voor zo’n keuze het helemaal niet moeilijk hebben.  Dat heeft te maken met een bepaald deel van de hersenen (in het Engels: ‘ventromedial prefrontal cortex’), waarin empathie, compassie en schuldbeleving blijken te zetelen. Beschadiging, bijvoorbeeld ten gevolg van een beroerte, van dit hersendeel voeren dan ook tot een reductie van
Rhome250307
genoemde eigenschappen. Het is voor hen minder een probleem om te beslissen in situaties als die van Sophie. Je kiest simpel voor één van de kinderen, want dan heb je er tenminste nog een over. Onderzoek (Universiteit van Zuid-Californie) heeft uitgewezen dat mensen met een dergelijk beschadiging ook makkelijker andere gruwelijke keuzes kunnen maken. Stel, je zit in een situatie van oorlog ondergedoken voor de vijand en een baby begint te huilen. Mensen met een het beschadigd hersendeel  zijn dan eerder er toe geneigd om, ter wille van de overleving van de groep, de baby om te brengen. Heel erg griezelig allemaal. Maar het mooie is dat normaal gesproken mensen, niet slechts morele besluiten nemen met  verstand plus  regels, maar  ‘een hart blijken te hebben’.  Het zit alleen wel tussen de oren.
(bron: bericht Reuter, 22 maart)
Nadenken over vrijheid.
Vanaf  30 maart begon de maand van de filosofie.  Gelezen dat daar  ook in het onderwijs aan mee gedaan wordt en dat lijkt mij een goede zaak. Niet eens zozeer om leerlingen met de opvattingen van verschillende filosofen kennis te maken, wat zeker geen kwaad kan, maar niet zo belangrijk voor ieder mens als goed leren nadenken en opbouwen van standpunten. Want de kwaliteit en degelijkheid van meningen mag best wat meer impulsen krijgen, zeker in tijd waarin one-liners en populistisch uitspraken doen in de mode is.  
Misschien is het wel wel een kern-functie van de filosofie, dat deze de zin van twijfel voorafgaand aan het innemen van van een standpunt onderstreept. Ga ik wel uit van de werkelijkheid, heb ik geen ongegronde vooronderstellingen, is dat wat ik altijd voor vanzelfsprekend gehouden, heb wel echt waar? Illustratief is de
vraagstelling van  René Descartes: ‘ik denk wel dat ik besta, maar is dat wel zo?’  Zijn antwoord: ‘cogito ergo sum: ik denk, dus ik ben’.  De hier geëtaleerde voorgaande grondige twijfel functioneert als een waakhond tegen napraat, de als eigen mening gepresenteerde kopie van wat eerder gehoord of gelezen werd. In de tijd van de verzuiling, met een laag niveau van onderwijs en gezaghebbende zuil-elite's,  was het napraten iets dat heel vaak moet zijn voorgekomen. Tegenwoordig is het de norm dat ieder individu zelfstandig zijn oordeel vormt, maar omdat alles zo snel kan (internet) en lijkt te moeten gaan en media ook al zo haastig en vluchtig onderwerpen presenteren, zal gezond vooraf twijfelen niet vaak voorkomen.  Dan kan je wel vrijheid van meningsuiting hebben, maar het is de vraag of die benut wordt voor het uiten van meningen, in plaats van het produceren van geluiden uit de onderbuik en doen aan napraat. Met andere woorden: we kunnen wel wat meer begeerte naar wijsheid (twijfel als start, onderzoek het vanzelfsprekende) bij het formuleren van opvattingen gebruiken.

Niet alleen in het woord, maar ook in de daad kan vrijheid problematisch zijn en aanleiding tot filosoferen. Wat te denken van een partij voor de vrijheid, die vooral wil verbieden?  En terwijl je zou denken dat vrijheid een begeerd artikel is, hebben meer behoudende partijen de laatste verkiezingen zetels moeten inleveren.  Zonder de actuele redenen daarvoor onder de loep te nemen, kun je stellen dat vrijheid kennelijk een medaille met twee kanten is. Want het mooie van vrijheid, namelijk dat je zelf mag besluiten, is tevens een belasting, die sommigen te zwaar valt. Erich Fromm wijdde er een boek aan: ‘De angst voor vrijheid’. Een verklaring voor de voorkeur, die mensen kunnen hebben om hun vrijheid van keuzes over te dragen aan een autoritair regiem, zoals dat in extreme mate in Hitler-Duitsland gebeurde. Nu leven we in een heel andere tijd, maar wat het heden met toen gemeen heeft  is een veranderlijke wereld, waarin het zelf besluiten zwaarder drukt, dan in stabiele perioden.

Is je omgeving eenvoudig en onveranderlijk van karakter, dan valt er weinig te kiezen en ligt het meeste handelen in de sfeer van het vanzelfsprekende.  In de meest zuivere vorm is dat de situatie van de alleen  (in de natuur) wonende kluizenaar. Die is niet alleen vrij in handelen omdat dwingende regels en kritische medemensen ontbreken, maar heeft ook geen reden voor de vrees verkeerde  besluiten te nemen. Zijn eenvoudige omgeving en leefwijze brengt een kleine set aan opties met zich mee en die liggen allemaal ook voor de hand.  Wie echter in een gemeenschap leeft moet kiezen tussen conflict of rekening houden met de wensen van andere mensen.
Dat hoeft overigens niet als een beperking van vrijheid beleefd te worden of noodzakelijk afgedwongen worden door een vrijheid-beperkende staat (Thomas Hobbes). In een onveranderlijk en geïsoleerd traditioneel boerendorp of provincie-stadje met een mono- cultuur kan het zijn dat iedereen ongeveer dezelfde gedragspatronen volgt, waardoor fricties worden  
▼Rene Descartes.
vermeden én het idee kan bestaan dat toch de persoonlijke keuzes gevolgd worden. Keuzes, die vanwege het karakter van de leefomgeving, net als bij  het kluizenaarsbestaan weinig belastend zijn.  In zo’n type omgeving  kan Rousseau’s idee van ‘een algemene wil’ ook min of meer als praktische vorm voor komen.

Van de moderne, westerse mens wordt echter veel meer verwacht dan van de inwoner van traditioneel boerendorp of provincie-stadje.Levend in een cultureel heterogene omgeving wordt tolerantie gevraagd voor gebruiken en gewoonten, die sterk afwijken van het (voor hem) gewone en vanzelfsprekende. Maar daarnaast wordt van hem verlangd om (in het algemeen) overdrachtelijke zin reiziger te zijn, die bestemmingen uit een veelvoud van mogelijkheden  en wegen daar naar kiest. Wegen die -ook weer metaforisch bedoeld- voorzien zijn van stoplichten, voorrangsborden en nog vele andere bord-typen, terwijl ook gerekend moet worden met files.  De meest aantrekkelijke bestemmingen liggen voorts zelden om de hoek en tegen het gebruik van sluipwegen (fraude) wordt opgetreden.  Globalisering en -in ons deel van de wereld-  Europese eenwording, maken dat bestemmingen in de sfeer van opleiding, beroepen en banen, terwijl mensen er een tijd naar op weg zijn of na veel moeite bereikt hebben, verdwijnen of verplaats worden naar een ander deel van de wereld.

Er zijn dus tegenwoordig nieuwe redenen om angst voor vrijheid te hebben, met name als je wegen lastig begaanbaar vindt en met mogelijke bestemmingen (laag opleidingsniveau) slecht bekend bent.  Als bestemmingen makkelijk kunnen verdwijnen, nadat je gekozen hebt die te willen bereiken, dan devalueert trouwens ook het gewicht van het kiezen en daarmee de beleving van vrijheid. Reden voor mij om te betogen, dat sommige vormen van behoudzucht niet strijdig, maar in lijn zijn met vrijzinnigheid. Dat geldt in het bijzonder als mensen opleidingen volgen en beroepen willen gaan uitoefenen, omdat ze daarmee  gehoor geven aan hun persoonlijke passie. Dan zeg je niet zo makkelijk: o, het kan niet meer, dan doe ik maar wat anders. De uitspraak, dat je genoegen nemen moet nemen met inkomenszekerheid in plaats van baanzekerheid, houdt geen rekening met de beleving van onzekere mensen en doet geen recht aan diegenen, voor wie werk méér is dan geld verdienen. En dat lijkt mij iets om verder op door te filosoferen.
Jean Jacques Rousseau
Jean Jacques Rousseau